Dag 59: De laatste loodjes

8 juni 2017 - Kampala, Oeganda

Hoi!

Tijd voor een nieuwe, bijna laatste blog alweer! Time flies.

Woensdag begon ik mijn dag op de OPD (Out Patient Department, de soort van huisartsen afdeling hier). Nadat daar vrij weinig gebeurde, moest de arts gelukkig even weg en zag ik mijn kansen vrij om het even over te nemen. Met een verpleegster als tolk kon ik beginnen met patiënten uithoren. Dat bleek nog niet zo makkelijk. Ze maakte aardig wat vertaalfouten  (bijvoorbeeld 'onderbuik' in plaats van 'borst', maakt toch wel een beetje wat uit voor je vermoedens van de klachten) en kwam op het einde nog even aanzetten met, "oja, ze heeft me trouwens ook nog haar voorgeschiedenis verteld aan het begin van het consult, wil je die weten?" Afin, het was in ieder geval leuk om te doen. Na een poosje op de OPD, kwam de physician voor de speciale gevallen weer en heb ik tot half 4 bij hem meegelopen. Toen rammelde ik van de honger en ben ik gaan lunchen. Aangezien Saskia toch al met de boda richting masaka moest, heb ik van de gelegenheid gebruikt gemaakt en heb ik toegegeven aan mijn nieuwe verslaving, "Oegandees shoppen" (kleren laten maken bij de naaister!)

Donderdag hebben we maar een half dagje gewerkt, omdat we wel weer toe waren aan een uitstapje! Wat hebben we het toch zwaar hier. Vrijdag stonden de Sipi falls op de planning, 3 naar verluid schitterende watervallen, maar aangezien het een behoorlijk lange autorit is, vertrokken we donderdag al richting Kampala. Met 2 tassen vol zooi ben ik in de matatu (gedeelde taxi) gestapt. Van de matatu moet je je overigens voorstellen dat het een klein soort autobusje is met 14 plaatsen voor passagiers, al worden er standaard meer mensen ingestopt dan mag en zit je lekker knus bij elkaar. Dat levert soms gezellige situaties op, zoals een kind op je schoot, zoals een aantal van ons al overkomen is. Laat Kampala nu ook bij uitstek de juiste plek in Oeganda zijn voor een drankje en een goeie stapavond, dus daar hebben we toch ook maar weer even gebruik van gemaakt. Ook omdat het helaas alweer de laatste avond was dat we met Laura konden stappen. Iedereen druppelt langzaam af naar Nederland, wij blijven als laatste over. Dus moesten we het er maar van nemen, voordat het niet meer kon! We zijn naar, zet je schrap, Kabalagala gegaan (ik weet niet meer hoe ik deze naam in beschonken toestand heb doorgegeven aan de taxichauffeur, maar we zijn er in ieder geval gekomen). Dit is een wijk in Kampala waar je nogal verschillende dingen over hoort. De lokale bevolking schijnt er altijd flink te gaan stappen en het is feite gewoon een grote straat vol met kroegen en discotheken, waar je altijd kunt feesten. De duistere kant is dat er ook enorm veel prostitutie schijnt te zijn, waarbij vrouwen voor minder dan 2 euro hun lichaam verkopen, voor een schijntje extra zonder condoom. Nogal een contrast dus. Wij waren in ieder geval wel benieuwd wat we daar dan in hemelsnaam van konden verwachten van de uitgaansgebieden, dus zijn we daar een kijkje gaan nemen om te feesten (de prostitutie lieten we uiteraard liever voor wat het was). Het was vrij rustig, dus na een tijdje zijn we terug gegaan naar de binnenstad en nog verder gaan stappen in onze toch al bekende kroegen.  

Vrijdag werden we om half 9 ruw uit onze slaap gerukt door de wekker. Fris en fruitig (ahum) zijn Dionne, Laura en ik vertrokken richting Sipi falls. Het was een bijna 6 uur durende rit waarin iedereen vooral een beetje lag te tukken op de stoelen die volledig naar achteren geklapt konden worden (ik was zó blij dat we niet op elkaar gepropt zaten in een matatu…). Rond een uur of 4 kwamen we aan. Daar hebben we de hele dag nog een beetje gehangen en wat gegeten, om vervolgens kapot supervroeg het bed in te duiken.


Zaterdag begonnen we dan, nu écht fris en fruitig, aan onze wandeltocht naar de watervallen! Gewapend met wandelstokken en al begonnen we aan de klim. Die viel uiteindelijk reuze mee. Het was meer een wandelingetje dan een echte tocht, al zijn we er toch de hele ochtend mee zoet geweest. Daar zagen we 3 super mooie watervallen en een natuurbad (het beloofde natuurbad waar we mochten zwemmen bleek echter ijskoud bergwater te zijn, dus we hebben toch maar gepast en alleen pootje gebaden). Vervolgens zijn we op de ‘koffie tour’ gegaan van het hotel, waar een van de gidsen ons naar zijn huis meenam waar hij ook een koffie plantage had. Daar hebben we zelf de bonen gepeld, gefilterd, gebrand en gestampt onder het toeziend oog van zijn halve familie die daar ook over het erf rondrende. Zo ook zijn, ik schat zo’n 3 jaar oude zoontje, wat daar met een soort van kapmes zat te spelen, rond rende en op alles in zat te hakken. Kan allemaal hier. Zijn nichtje van een jaar of 4 hing er ook ergens rond, en had aan één handje nog maar 2 vingers. Dat verbaasde me niet meer zoveel, nadat ik al een paar keer mijn hart vast had gehouden toen ik dat kind weer in de weer zag met dat gevaarte. Maar in het hele koffieproductie proces heeft hij alle 10 de vingers behouden, dus dat is in ieder geval positief. Toen de bonen eenmaal gestampt waren, hebben we het in een goeie schep rivierwater gekookt en opgedronken (ik ben geen koffiedrinker, maar als ik er een uur op gezwoegd heb wil ik hem natuurlijk wel proeven). Smaakte niet eens verkeerd! Daar waren we vrij vroeg mee klaar, dus vroegen we onze gids of hij niet nog iets in petto had voor ons. Hij wist nog wel een minder bekende waterval die we even op konden gaan zoeken. Zo gezegd zo gedaan. Eenmaal op de plaats van bestemming, bleek inderdaad wel dat er waarschijnlijk wat minder toeristen op af kwamen. Zo’n 20 Afrikaanse kinderen van verschillende leeftijden, kwamen nieuwsgierig op ons busje af en keken ons met grote ogen aan. Toen we richting de waterval gingen, kwamen ze als een rijtje pasgeboren eendjes achter ons aan gewaggeld. Sommigen schuw, anderen uitbundig lachend. Toen ik probeerde om er een stiekeme selfie van te maken, vlogen ze weg. Een begon zelfs te huilen, ze hebben gewoon geen idee wat zo’n camera doet. Na het hele kinderfeestje zijn we terug gegaan naar de kampplaats, waar we nog even gegeten hebben en aan het kampvuur gezeten hebben.


Zondag zijn we weer vroeg naar Kampala terug gereden, zodat we nog een middagje aan het zwembad konden liggen bakken (de laatste dagen breken aan, dus ik moet even goed zorgen voor een bruin huidje) en ’s avonds zijn we met een hele groep van 13 man naar de Chinees gegaan. Daar hebben we echt een belachelijke hoeveelheid eten naar binnen gewerkt voor een tientje per persoon, en tonnetjerond zijn we naar de taxi standplaats gerold, waar we een matatu terug hebben gepakt naar Masaka. Half 1 lag ik bekaf van het weekend in mijn bed.

Maandag was het weer tijd voor een nieuwe afdeling, dit keer de children’s ward! Daar lagen vooral heel wat kindjes met malaria en longontsteking, maar ook wat interessante gevallen. Zo zagen we een jongetje dat blijkbaar vergiftigd was met een of andere bed wantsen verdelger, maar er leek gelukkig weinig aan de hand te zijn. Maandag en gisteren hebben we niet echt veel bijzonders meer gezien in het ziekenhuis, buiten een vrouw die echt overal op haar lijf bulten had, van verschillende aard. Te beginnen met een schildklier zo dik als een tennisbal, nog wat lipomen (vetbulten) op haar lichaam die ongeveer even groot waren, op haar vagina zaten bulten ter grootte van knikkers (geen idee wat dit precies waren) en ze bleek ook nog eens baarmoederkanker te hebben. Ze had in ieder geval een hele verzameling bij elkaar gespaard, in Nederland zou je dit zo niet snel zien.

Dinsdag zijn we meegegaan naar de dorpjes met het HIV team. En werkelijk, echt, niét normaal hoe inefficiënt ze hier zijn. Ze waren met een team van 6 mensen, waarbij we in een paar uur tijd letterlijk 3 patiënten af zijn gegaan. Deze patiënten moesten informatie krijgen over HIV omdat ze net positief getest waren en kregen uitleg over de medicatie. De helft van het team bleef telkens in de auto zitten te wachten en de andere helft gaf wat patiëntenvoorlichting, stelde wat vragen en was voornamelijk ook met tijden lang aan het wachten, geen idee waarop om eerlijk te zijn. 3 patiënten! (En ze krijgen alle 6 betaald, het is niet vrijwillig of zo). Ik vond het echt ongelofelijk om te zien. Anyway, het was wel weer leuk om gewoon zo over het platteland te rijden en de dorpjes te bekijken. Vooral leuk om te zien hoe de mensen hier leven! Zó anders, zo sober… En alle mensen hier zijn super vriendelijk en gastvrij, we worden regelmatig overspoeld met snacks. Zo kregen we vandaag mandarijntjes en geroosterde maïs. Lekker!

Vandaag was het rustigste dagje tot nu toe. Het begon met een presentatie over kinderen en tuberculose, vervolgens was het weer tijd voor de afdelingen. Er was alleen echt helemaal niks te doen, dus hebben we een beetje rond gekeken en gezocht naar wat actie. Zo belandden we nog bij het tentj,e van het DREAMS project (volgens mij heb ik hier al eens over verteld; over de extreem arme meisjes die onder erbarmelijke omstandigheden leven en seks moeten hebben in  ruil voor eten wat wij hier voor 12 eurocent op straat kopen…). De meisjes die ze in het tentje hadden verzameld, zijn dus weggeplukt uit hun ellendige omgeving en het ziekenhuis probeert ze allerlei projecten aan te bieden om zelfstandig te worden. In dit tentje leren ze in 8 maanden hoe ze haren moeten invlechten en wat basale informatie over het kappersvak, zodat ze een basis hebben en weg kunnen komen uit hun schrijnende thuissituaties. Een top project als je het mij vraagt! Eenmaal daar aangekomen stonden de zo’n 15 meisjes giechelend en onwennig te smiezen met elkaar. De gemiddelde Oegandees vindt het al gek om een blanke te zien, laat staan een meisje wat jarenlang in een godvergeten gehucht ver weg van de beschaving gewoond heeft. Voor mijn regionale vrienden, Lottum is er niks bij ;). Nadat we nog wat informatie kregen over het project en over hoe te vlechten, hadden we het wel weer gezien.

Even later ben ik nog bij de Safe Male Circumcisions mee gaan kijken, oftewel: de besnijdenissen. Ze proberen hier elke dag zoveel mogelijk jongetjes bij elkaar te verzamelen, die ze dan om de beurt besnijden. Dit verlaagt de kans op HIV overdracht tijdens de seks met zo’n 60% schijnt het. Dus proberen ze dit in het land routinematig in te voeren. Het is ook echt een lopende band werkje. Af en toe kan de hele OPD (out patient department) meegenieten, omdat een van de jongetjes weer alle 5 de koninkrijken van Oeganda bij elkaar aan het schreeuwen is. Maar dat is in principe alleen maar begrijpelijke angst, ze worden flink verdoofd. Toch was het wel een beetje een naar gezicht, dus na één besnijdenis had ik het wel weer gehad.

Veel meer tijd had ik overigens ook niet, want Bonny, onze vaste boda boda (motortaxi) chauffeur had ons uitgenodigd om te komen lunchen op zijn boerderij!

Om 1 uur kwam hij ons oppikken op de boda. Hij had stevig uitgepakt, want we gingen helemaal naar zijn ouderlijk huis, waar zijn moeder ons buigend, juichend en dansend (ik overdrijf niet) op stond te wachten. Echt een schat van een mens, ik ben nog nooit ergens zo enthousiast en welkom onthaald (ik weet dat ik dat al vaak gezegd heb, maar dit sloeg echt alles).  Ze sprak geen Engels, maar wat ik begrepen heb van Bonny was ze ‘heel blij dat Bonny zijn vrienden kwam voorstellen’ en waren we ‘most welcome’. Eerst hebben we een half uur over zijn boerderij rondgewandeld en heeft hij ons alle gewassen laten zien die hij daar zelf verbouwt, om vervolgens met goeie trek terug te keren. Eenmaal bij zijn ouderlijk huis puften we even uit in het gras (het regenseizoen is ondertussen voorbij, een half uur door de zon lopen is hier echt een intens hete bedoeling). Na een tijdje werden we binnengeroepen, want zijn moeder had een lunch voor ons voorbereid! Dat was niet zomaar een lunch, maar een complete avondmaaltijd, geheel in traditionele Oegandese stijl. Alles kwam van hun eigen boerderij af. We kregen onder andere pork chops (soort van gestoofd varken, waarbij het een verrassing is welk stuk van het varken je in je mond stopt), matoke (gestoomde banaan, wordt hier heel veel gegeten), bonen in saus, pompoen en zoete aardappel. Uiteraard was het een portie waar heel Afrika op had kunnen teren. Als ‘toetje’ had hij speciaal voor ons sprinkhanen gehaald en zelf gewokt met uitjes, een ware delicatesse hier. Vol enthousiasme serveerde hij ons de zo’n 100 hoofdjes met starende kralenoogjes. Met licht afgrijzen en waarschijnlijk slecht geacteerde verraste blijdschap, hebben we er toch maar wat naar binnen gewerkt. Ik heb het echt geprobeerd lekker te vinden, maar ik ga nooit helemaal fan worden ben ik bang. Hierna heeft hij ons naar huis gebracht, want er was weer werk aan de winkel voor hem. Dus ben ik maar even een middagdutje gaan doen, omdat het waarschijnlijk een van de laatste middagdutjes is die ik kan doen doordeweeks de komende maanden, zo niet jaren. Daar ben ik net uit ontwaakt en zo dadelijk gaan we weer voor de laatste keer naar de wekelijkse prayers night van de zusters en verpleegsters waar ze dansen, zingen en bidden. Ik ben benieuwd.

Vanavond is alweer onze laatste nacht in Villa Maria, dinsdag vliegen we alweer naar huis! Echt bizar dat het er alweer bijna op zit, de tijd is omgevlogen. Dus ik ga flink genieten van mijn laatste dagen in Oeganda en ga jullie nog één keer opschepen met een blogje volgende week.

Tot snel in Nederland!

Liefs,
Eefje

2 Reacties

  1. Anke:
    8 juni 2017
    Geniet nog van je laatste dagen en tot snel weer! X
  2. Roos en arjen:
    8 juni 2017
    Wauw!!!! Tot vlug alweer ;)