Dag 16: Van beestenboel tot bloedpoel

25 april 2017 - Kampala, Oeganda

Lieve allemaal,

Tijd voor een nieuw verhaaltje! Ik val een beetje in herhaling, maar ik heb wederom een ontzettend gaaf weekend gehad. We hadden geregeld dat we meekonden op een uitje van de universiteit van Kampala waar onze andere studiegenoten aan verbonden zitten.

Vrijdag zijn we rond een uur of 11 in Masaka vertrokken met een kleine 20 personen in de richting van Mburo National Park om een safari te doen. We hebben vorig weekend al heel wat beesten in Queen Elisabeth National Park gezien. Het enige wat écht nog miste, waren zebra’s en giraffes. Dus die hoopten we daar toch even te spotten! Eenmaal daar aangekomen is het eerste wat we zien, nog voor we überhaupt het park binnen zijn, jawel hoor, zebra’s! 1 down, 1 more to go… Na een supermooie rit met alweer een heleboel beesten en ontelbaar veel zebra’s, was het na een paar uurtjes alweer tijd om richting onze slaapplek te gaan. Net toen we de hoop al opgegeven hadden met de giraffen, verscheen daar toch ineens een hele kudde! Erg apart om die beesten van dichtbij te zien. De Freek Vonk in mij ging helemaal los, supergaaf! De enige van de big 5 die we nog niet gezien hebben, is overigens de neushoorn, maar die schijnen hier amper voor te komen, alleen nog in de reservaten (waar je natuurlijk je hele hebben en houwen op tafel mag gooien om binnen te komen zo duur). Dus waarschijnlijk houden wij het bij de big 4.

Na de geslaagde safari, reden we dus richting ons verblijf. Omdat het inmiddels al avond was en we nog zeker een aantal uren moesten rijden, kwamen we echt pas

heel laat aan op onze plaats van bestemming, rond 3 uur ‘s nachts. Onze nacht was op z’n zachtst gezegd bijzonder. Met drie Amerikaanse meisjes die ik pas sinds die dag kende, sliep ik in een hutje (‘Ja, dus?’ Zou je zeggen, maar het gaat nog heel knus worden). In ons hutje kwamen we tot de onaangename verrassing dat er een vieze, dikke spin zat (en dan heb ik het niet over de ‘dikke’ Nederlandse spinnen, deze waren nog een tandje groter). Na een klopjacht met behulp van de mannen, maakten we ons klaar om naar bed te gaan. Toen we rond half 4 net erin wilden kruipen, moesten we toch ineens verplaatsen naar een ander huisje, omdat er plaatsgebrek was voor de jongens en in ons huisje nog een bed bijgeschoven kon worden. Afin, prima. Hutje 2 zat echter onder de spinnen, natuurlijk allemaal nog net iets groter dan de spin in hutje 1. Ook was het maar een tweepersoonsbed en een eenpersoonsbed voor 4 personen, waarbij het eenpersoonsbed ook nog eens geen klamboe had. Die kwamen ze gelukkig nog nabrengen, zeiden ze. Dachten we. Een half uur later, het was inmiddels 4 uur ’s nachts, hebben we maar opgegeven en zijn we met 4 man in het tweepersoonsbed gekropen, we moesten immers om 6 uur weer op. Na een minuut zakten we daar met een harde klap doorheen. Uiteindelijk hebben we met 4 man op de grond in een tweepersoonsbed geslapen, omsingeld door de spinnen. Gelukkig heb ik rond 5 uur toch nog een uurtje slaap kunnen pakken.

Om 6 uur ging de wekker genadeloos af. Die dag zouden we zo’n 10 uur (!) een berg op gaan wandelen waarbij we 2000 meter (!) hoogte moesten maken. Ik zag de bui al helemaal hangen en maakte me op voor een dag afzien en ellende. Maar toen we bij de berg aankwamen, gold er een speciale toeristenprijs van 70 dollar in plaats van ongeveer minder dan een tientje, omdat Uganda af en toe nou eenmaal een corrupte zooi is. Dus toen zei de organisatie natuurlijk ‘dikke doei’ en kon ik opgelucht ademhalen. We besloten een andere berg op te lopen, die veel minder steil was en waar we gewoon lekker 3 uurtjes over konden doen, waarbij we ook nog eens heel veel in het gras hebben gelegen en gezeten om van het uitzicht te genieten. Hierna zijn we naar een van de weinige meren in Uganda gegaan waar we konden zwemmen. In bijna al het stilstaand water zit namelijk Bilharzia, een gemene vieze worm die je organen gaat gebruiken om in te poepen en in voort te planten. Daar hebben we natuurlijk geen trek in. Maar in dit meer gelukkig niet! Saskia, Ilya en ik vonden het wel weer tijd worden voor een goede uitdaging, dus zijn we naar de overkant van het meer gezwommen en weer terug. Dit was niet even een paar baantjes trekken, we hebben er zeker een uur over gedaan omdat het zo groot was. Halverwege de heenweg begon het ineens superhard te stortregenen. Dit zorgde me toch voor even voor een uitzicht! Om ons heen was overal mistig gebergte en de regen spatte omhoog op het water. (gevalletje ‘moest je bijzijn’. Als ik het zo vertel, klinkt het lang niet zo spectaculair als het eruit zag). Halverwege de terugweg was iets minder fantastisch, toen begon het ineens te onweren, dus wij maar maken dat we wegzwommen, al is dat nog niet makkelijk midden op een gigantisch meer. Maar gelukkig zette het niet door.

Toen was het inmiddels alweer tijd om naar ons hostel te gaan en een hapje te eten. Daar aangekomen stond de gebarbecuede geit al voor ons klaar. Daarnaast kregen we nog entertainment van een soort stam uit de regio, die allemaal met een halfzatte kop vrolijke Afrikaanse liedjes voor ons zongen. Om de avond af te sluiten, werd er een kampvuurtje gestookt en een dansmuziekje opgezet en zijn we behoorlijk kachel geworden van de lokale Ugandese gin (Was slecht te voorkomen op amper slaap en een hele dag lopen en zwemmen). Om 3 uur is het me toch gelukt mijn kussen te raken en sliep ik in als een roosje.

De volgende dag ging de wekker weer om 7 uur en zijn we naar weer een ander supermooi meer gereden, Lake Bunyonyi. Ook hier hebben we weer gezwommen en gegeten en was het uitzicht weer prachtig, ik zou bijna ‘zoals gebruikelijk’ gaan zeggen. Na een hele chille dag zijn we weer richting huis gereden. Op de terugweg zijn we nog even gestopt bij een ananas boerderij, waar ik werkelijk de meest verse, zoete, verrukkelijke, sappige ananas in mijn leven heb gegeten.  Hij werd zo voor ons van de plant gesneden. Eenmaal in Masaka was het al 9 uur ’s avonds, maar moesten we nog een half uur bij een boda boda achterop (de lokale motors). Dit is ’s nachts ook al een hele belevenis! De sterren zijn werkelijk adembenemend omdat er amper tot geen verlichting is op het plattelandsweggetje, en om ons heen hoorden we alleen maar dieren. Dit keer dan wel geen savannebeesten, maar krekels en gekke brulkikkers die een soort triangel geluid produceerden. Na deze mooie afsluiter, eindigde ik kapot in mijn bed.

 Gisteren was het tijd voor de week op de male ward, oftewel de mannenafdeling. Bij ‘mannen’ moet je overigens al denken aan jongens vanaf een jaar of 13.  Hier ligt werkelijk alles door elkaar, van malaria tot vergevorderde aids tot verkeersongevallen tot kanker. Het is heel gek om te zien hoe het gezondheidsstelsel hier in elkaar zit. Als je geen geld hebt, word je gewoon aan je lot overgelaten. Er lag een jongetje van een jaar of 15 die een fietsongeluk had gehad en 4 uur bewusteloos was geweest. Suf lag hij op bed met knallende hoofdpijn en wazig zicht, waarbij hij ook nog gebraakt had. Bij de gemiddelde dokter moet er dan toch wel een lampje gaan branden dat er mogelijk sprake is van een verhoogde druk wat erg gevaarlijk kan worden, waarvoor een CT scan van de hersenen nodig is en indien nodig later ook nog neurochirurgie. De ouders van de jongen hadden echter geen geld, dus kreeg hij wat medicatie (mannitol, voor de kenners onder ons) en bleef het daarbij. Heel bizar, als je het vergelijkt met onze zorg in Nederland. ’s Middags heb ik wat medicatie uit mogen delen en was het wel weer goed geweest.

Vandaag was een lekker bloederig dagje. Eerst heb ik een aantal uren toe gekeken hoe het jongetje met de brandwonden verzorgd werd. Die brandwonden stinken echt enorm en het was ook echt heel naar om te zien hoeveel pijn deze kerel wel niet had, hij schreeuwde het uit over de afdeling. De vellen hingen er letterlijk vanaf en het was een grote plakzooi, ik zal jullie de details verder besparen. Na de lunch stond ik een beetje medicatie uit te delen, tot de dokter binnen kwam om de nieuwe patiënt te zien. ‘Wil je trouwens een keizersnede zien?’ Daar hoefde ik uiteraard niet lang over na te denken en een half uur later stond ik in mijn OK kloffie te kijken naar het geweld wat een keizersnede met zich meebrengt. Ik heb altijd geschreeuwd, ‘geef mij maar een keizersnede alsjeblieft’, maar ik trek me bij deze echt terug. Het was een groot bloedbad met getrek en gescheur, waarbij de vrouw op een gegeven moment ook nog wakker werd en met haar armen ging zwaaien. Mij niet gezien.

Dat gezegd hebbende, ga ik denk ik maar eens nadenken over wat we vanavond gaan eten en afsluiten. Ik vermaak me hier nog wel even. Tot over 2 maanden!

Heel veel liefs uit Oeganda,


Eefje

Foto’s

1 Reactie

  1. Anke:
    25 april 2017
    Leuk verhaal weer Eefje! En wat een ramp die eerste nacht op safari :p